Geschiedenis
Het orgel kwam tot stand dankzij de ongehuwde "bejaerde" mejuffrouw Maria Catharina Hoppinck. Op 5 maart 1776 legateerde zij 10.000 Carolusguldens, voor die tijd een aanzienlijk bedrag.
Na voorselectie en onderhandeling kreeg de vermaarde orgelbouwer Albertus Anthoni Hinsz uit Groningen de opdracht voor de bouw van het instrument en op 4 juni 1780 werd het ingewijd. In het kerkelijke tijdschrift 'Boekzaal der geleerde Wereld' (1780, pag. 629) wordt hierover vermeld:
RODEN. Onze Kerkgemeente door een edelmoedig legaat van wylen de Weled. geboren Jonkvrouwe Maria Catharina Hoppinck, den 18 Decem. 1776, in ’s Hage overleden, ter somme van tien duizend guldens zynde begunstigt, om daar uit, onder het opzigt van den Weled. Gestr. Heer en Mr. C.W. Ellents, Raad, Secretaris en Medelid van den loflyken Etsstoel des Landschaps Drenthe, de Kerk alhier met een Orgel. te versieren; zoo zien wy nu ons Kerkgebouw met dit ziel- oor- en oogstreelend werktuig verheerlykt: het zelve is vervaardigt door den beroemden Orgelbouwmeester A. A. Hinsz, woonachtig te Groningen, opgenomen en volkomen goedgekeurt, door den vermaarden Groninger Organist S. W. Lustig en Valentijn Hildebrant, Deurwaarder van de Ed. Mog. Heeren Staaten des Landschaps Drenthe.
Maria Catharina Hoppinck woonde in ’s-Gravenhage en had een bijzondere relatie met Roden. Zij was namelijk de achterkleindochter van Gayus Hoppinck , de tweede predikant van Roden na de Reformatie (1608 – 1638).
En zo wordt op 4 juni 1780 het orgel in gebruik genomen. Het kerkelijk tijdschrift "Boekzaal"bericht hierover: (zie pagina 2)